REIZEN
Midden- & Zuid-Amerika

In 2004 zijn Natascha en ik voor langere tijd op reis geweest door Midden- & Zuid-Amerika. De trip begon met een weekje luxe-resort in het Mexicaanse Puerto Vallarta (dat was goedkoper dan een 'los' vliegticket) en eindigde zeven maanden later in Peru.

Hoogtepunten? Lastig kiezen, het waren er veel. Maar met het mes op de keel: de Copper Canyon, Tikal, de Galapagos-eilanden, de trip van Uyuni naar San Pedro over de zoutvlakten, hiken rond Huaraz en de tocht door de Sacred Valley richting Machu Picchu.

Hieronder de afgelegde route, foto's en een verslag van deze reis.

Afgelegde route

Op onderstaande kaart zie je de route die we tijdens deze reis hebben afgelegd. De bestemmingen zijn chronologisch genummerd. Als je je muis over een bestemming beweegt verschijnt het bijbehorende land en plaatsnaam.

Reisverslag & foto's

Je kunt onderstaande knoppen gebruiken om naar het reisverslag van het desbetreffende land te springen. Voor een aantal landen is het verslag opgeknipt in meerdere delen. De foto's staan onderaan het reisverslag van een land.

 

Mexico (1)
Van airco naar verwarming

Mexico heeft het allemaal. We begonnen in het zonnige warme Puerto Vallarta met 27 graden. Heerlijk genoten van een luxe weekje in een schitterend resort met een ontbijtbuffet waarbij je je vingers wel wilde opeten. Vanaf het terras waar we ontbeten hadden we een mooi uitzicht over de baai en de tweede ochtend zwemt daar doodleuk een walvis voorbij. Naast de walvissen heeft Puerto Vallarta ook een hele zwerm Pelikanen en zoals op de foto's te zien is zijn ze niet erg schuw en zeer fotogeniek.

We hebben de eerste week gebruikt om weer een beetje op krachten te komen. Wel hebben we nog een uitstapje gemaakt naar het paradijsje van Petra, Yelapa. Yelapa ligt aan dezelfde baai als Pto Vallarta, maar omdat er geen weg heen gaat wordt het een eiland genoemd, en je kunt het dan ook alleen per boot bereiken. Petra leeft daar half buiten met een hangend bed en een keuken met prachtig uitzicht op de baai. Ze heeft ons een tour gegeven door het dorp.

Na een week kon het echte werk beginnen. De eerste busreis voerde naar Mazatlan. Halverwege moesten we overstappen op een andere bus. Deze zou om twee uur vertrekken, maar de bus wilde maar niet opschieten en zo kwamen we om tien over twee helemaal in paniek de bus uitrennen. Waar gaat onze bus. Waarop de bagageboy ons maande tot rust: Het is hier een uur eerder dan in vallarta. O ja, al die tijdzones. Mazatlan was niet veel bijzonders, maar ook hier genoten van mooie zonsondergangen met voorbijvliegende Pelikanen. We hebben de heuvel van de twee na grootste natuurlijke vuurtoren, el Faro 157 m, beklommen voor een mooi uitzicht over de baai van Mazatlan.

Mazatlan diende voornamelijk als breekpunt op de lange busrei naar Los Mochis, het startpunt van de Ferrocarril Chiahuahua al Pacifico, el Chepe, een van 's werelds mooiste treinreizen (zonder overdrijven!). Je moet wel een beetje vroeg op. De eerste klas vertrekt om 6 uur, de tweede om 7 uur. Maar we waren wel blij om het totaal saaie Los Mochis achter ons te kunnen laten en stonden om kwart over vijf op om op tijd op het station te zijn om een kaartje te kopen. Helaas was er in geen velden of wegen enig ontbijt te vinden. De eerste zes uur waren een beetje saai, niet veel te zien en de trein boemelde traag voort, maar daarna ... door prachtige canyons, over hoge bruggen en lange tunnels naar Divisadero, waar de trein stopte (precies op tijd om het laatste daglicht te vangen) om iedereen de gelegenheid te geven een blik te werpen in de Barranca del Cobre (Copper Canyon) en dit maakte de vermoeiende reis meer dan goed.

Creel, 2338 m hoog, is een bergdorpje waar je je helemaal op wintersport waant. We hadden het gevoel elk moment onze ski's onder te klikken en weg te zoeven. Het was wel KOUD. Na een dagje genieten van het dorp zelf zijn we gaan toeren in de omgeving met een leuk clubje mensen. Prachtige waterval (ja, prachtig en erg mooi komen nog wel eens in dit verslag voor), mensen die nog in grotten wonen en vooral veel lol met een Engels stel, twee Kiwi's, een Australische en een Fries. Besloten om met dit groepje naar Batopilas te gaan. Een dorp onderin de Copper Canyon op 550 m, warmer dus!. De rit over onverharde, rotsige wegen met duizelingwekkende afgronden was spectaculair. Na 6 uur hobbelen hadden we in ieder geval een klein biertje verdiend. Maar na het eerste kleine biertje viel ons oog op het grotere biertje van de buren en de hele groep was het er direct over eens: die willen wij ook! En zo hadden we een biertje van 940ml (nee, niet eens een liter). Je kunt je voorstellen dat we enig geluid maakten toen we later aan een heerlijke maaltijd bij mensen thuis op het terras zaten.

De laatste ochtend in Creel stonden we op en werden we verrast door een pak SNEEUW! Gelukkig reed er wel een bus en hobbelden we naar Chiahuahua, waar we door de wind verjaagd snel de bus weer namen en na nog eens dertien uur in de bus zitten we nu in Zacatecas (2445 m) met een strak blauwe lucht, dus we gaan snel weer naar buiten, genieten.

 

Mexico (2)
Oaxaca

In ons hotel in Zacatecas kwamen we een Nederlands kopppel tegen uit Nijmegen, waarmee we zijn opgetrokken. Zacatecas is een oude mijnstad en daarmee is de stad behoorlijk rijk geworden (zilver). Het is een mooie, Italiaans aandoende stad met veel koloniale huizen en veel kerken (zie foto's). Boven de stad torent een heuvel uit waarop een museum en een rotsformatie staan. Om het de mensen wat makkelijker te maken is hier een Zwitserse kabelbaan gebouwd die ons in no time omhoog bracht.

In de buurt hebben we onze eerste echte ruïne bekeken, La Quemada. Mooi gelegen boven op een berg, waar maar weinig bezoekers komen, wat het extra mooi maakte.

Guanajuato is een andere mijnstad (lange tijd de grootste producent van zilver ter wereld). Omdat de stad in een hele kleine vallei ligt is ze wat minder ruim dan Zacatecas. Het regende hier behoorlijk en we hebben een saaie toer gedaan (een soort spookhuis bezocht en nagebootste kelders van de Spaanse inquisitie met martelwerktuigen, daarnaast nog een verkooppraatje in een snoepwinkel die vervolgens door de Mexicanen helemaal werd leegekocht (als je iets van een Mexicaan gedaan wilt krijgen moet je hem een snoepje aanbieden).

Tijd om snel verder te gaan en op naar de eerste echte ruïne: Teotihuacan. We kwamen 's morgens om half 8 als een van de eersten aan en konden in alle rust rondlopen en de piramides van de zon en de maan beklimmen en prachtige foto's schieten waarop geen toerist te bekennen was (zie foto's). De site was zo groot en zo mooi dat we uiteindelijk 8 uren rondgedoold hebben. Koen vond het daarop nodig toch advocado te eten, maar er gebeurde helemaal niets. Sindsdien eet hij dus kilo's advocado.

Om van Teotihuacan naar Oaxaca te komen moeten we door Mexcio city. Van de busterminal Norte naar Sur kost dit ons met de taxi bijna een uur!

Oaxaca is een easy going toeristenparadijs. Alle toeristen die we in de rest van Mexico misten zijn hier samengekomen. Het hart van de stad wordt gevormd door de Zocalo, het centrale plein. Dit plein is autovrij en daarom is het hier goed toeven. Je kunt uren zitten en mensen kijken. Ze zijn naast snoep hier ook dol op balonnen en de balonnenverkopers vormen een kleurige toevoeging aan het stadsgezicht.

Na twee dagen uitrusten en hotelhoppen, omdat ze bedachten dat de prijzen in het weekend wel even verdubbeld konden worden, hebben we een leuke toer door de vallei gemaakt. De boom met de grootste omvang gezien, een weverij waar ze lieten zien hoe ze op natuurlijke wijze de kleuren verkregen, een archeologische site met uitzonderlijke architectuur, een 'bevroren' waterval (in de loop ter tijden hebben de mineralen uit het water dat uit de grond borrelt zich afgezet op een rotshelling en de vorm van een waterval aangenomen (zie foto's) en Mezcal geproefd (lijkend op Tequila). Dat was de cultuur, tijd voor de natuur.

Na lang zoeken hebben we in Oaxaca eindelijk de Expediciones de Sierra Norte gevonden die ons hielpen een tweedaagse hiketocht door de bergen te organiseren. Onder begeleiding van een (verplichte, en geen Engels sprekende) gids hebben we door de prachtige, stille bergen ten noorden van Oaxaca gelopen. We sliepen in eenvoudige cabanas (brr, het is toch wel frisjes in de bergen) in twee rustieke dorpen, prachtig tegen een berg aangeplakt met mooi uitzicht. Onderweg vertelde de gids over de verschillende planten en dieren. We hebben bloeiende agaves (zie foto's (ja die rode en gele bollen) de kolibri staat er jammergenoeg niet op) gezien, superblauwe vogels, een slang, eekhoorntjes, bloeiende cactussen en honderden bomen die vol hingen met mos, zodat het op engelenghaar leek. Alleen jammer dat de bus terug om 5 uur 's ochtends ging (gaap).

In Oaxaca hebben we onze Fries uit Creel weer ontmoet met wie we gezellig rondgebanjerd hebben. Vlak naast Oaxaca ligt Monte Alban, de vroegere hoofdstad van de Zapotecen. Geen grote site, maar omdat de gebouwen minder verwoest zijn dan bij onze vorige sites wel een van de mooiere sites.

Na meer dan een week hier in Oaxaca te zijn geweest is het de hoogste tijd om verder te trekken. Op naar San Cristobal de las Casas waar Koen een paar prachtige tripjes heeft gezien ...

 

Mexico (3)
Chetumal, de laatste dag in Mexcico...

San Cristobal is een vriendelijk bergdorpje, waar helaas heel veel bedelaars rondlopen (het ligt in de staat Chiapas, waar in de jaren negentig nog heftig gevochten is tussen de Zapatistas en het leger, veel mensen zijn hierop naar de steden gevlucht waar het relatief rustig was). De straten zijn betegeld met grote tegels en dat geeft het geheel een eigen uitstraling. We hebben ons heerlijk lui overgegeven aan een toertje naar de Cañon del Sumidero, prachtige kloof met een rivier die erdoorheen loopt. Op het hoogste punt waren de rotsen 1km hoog. Hier weer veel mooie vogels en krokodillen gezien (van heel klein tot wel 4 meter). Ondertussen hebben we geïntegreerd met twee Vlamingen die we wellicht later nog tegen het lijf zullen lopen. De tweede dag hebben we ons overgegeven aan onze eerste echte baaldag, we hadden even nergens zin in. s'Avonds hebben we Alfred, de Fries, weer getroffen (dat zal nog wel vaker gebeuren).

Snel verder naar Palenque met een prachtige busrit door de jungle... Het was ietwat regenachtig bij aankomst, een prachtige gelegenheid om naar de watervallen in de omgeving te gaan (daar kun je behoorlijk nat van worden). Jammergenoeg had de beroemdste waterval van de omgeving, Agua Azul, niet de heldere blauwe kleur waar hij om bekend staat, maar het natuurgeweld van het extra regenwater maakte het toch wel tot een mooie spot. Met Alfred hebben we de ruïnes van Palenque bezocht. Wow. Tja, wat kun je erover zeggen... Mooie oude tempels prachtig verscholen in de jungle.

Na Palenque is het op naar het (qua landschap) saaie Yucatan. Het Yucatan schiereiland is vlak en begroeid met wat saaie boompjes. We overnachten in de hoofdstad Merida en kunnen ons meteen in het feestgedruis storten, want het is carnaval. Heerlijk vanaf een luie barkruk naar de swingende optocht gekeken en biertjes gedronken. Vanuit Merida hebben we een tocht gemaakt naar Celestun, waar een grote flamingo kolonie huist. Een mooi tochtje door het mangrovewoud en daarna met de voeten in het zand aan het strand vis gegeten, hmmm.

We besluiten om naar Valladolid te gaan, om van daaruit vroeg de ruïnes van Chichen Itza te bezoeken, omdat we gehoord hebben dat je er na half twaalf niet meer rond wilt lopen, omdat er zo veel toeristen komen. Dat wordt dan maar weer eens vroeg opstaan en inderdaad als een van de eersten naar binnen te lopen en zo nog een paar prachtige toeristloze foto's van El Castillo te maken, een indrukwekkende piramide met zelfs nog een tempel bovenop, dat hadden we nog niet eerder gezien. De site bevat ook nog de Cenote Sagrada, een natuurlijke bron waar de Mayas vroeger religieuze ceremonies uitvoerden. Je kan je bijna voorstellen hoe dat eruit gezien moet hebben als je naast de diepe bron staat. Om elf uur begint het al aardig vol te lopen. Koen heeft ook nog maar een foto gemaakt van de piramide met toeristen. We vluchten weg van de toeristen en de warmte.

Vanuit Valladolid is het nog drie uurtjes naar de kust voor onze welverdiende vakantie. We zien alleen het busstation van Cancun en nemen dan de boot naar Isla Mujeres, mooi eiland, jammer van al die Amerikanen... Hier vieren we samen met Alfred zijn verjaardag, gaan we een lekker dagje naar het strand (tot het gaat regenen - dat heb ik weer), snorkelen (ja, ook Natascha) en als echte toeristen in een golfkarretje rondrijden... Nu de laatste stop in Chetumal voor de grens met Belize.

 

Belize
You better Belize it!

Belize bestaat uit veel verschillende culturen (Mayas, Creolen, Garifunos, Mennonieten, Chinezen en Libanezen) en is daarom een mengelmoes van mensen die bij elkaar gehouden worden door een paar landsgrenzen die ooit zijn vastgesteld en het Engels dat ze op school leren. Voor niemand is Engels de eerste taal, wat resulteert in het wat Spaans klinkende Engels van het grootste deel van de bevolking en het 'koeterwaalse' Engels van de Creolen dat je kent van Jamaica (de rum-reclame - seriously easy going). De Creolen luisteren voornamelijk naar Bob Marley, die zij tot oervader van hun cultuur hebben gebombardeerd, voor de rest hoor je R&B, Hiphop en liefdesliedjes in het Spaans. Op de een of andere manier heb je de hele tijd geen lekker gevoel en je kunt eigenlijk niet goed uitleggen waarom. Het is zo totaal anders dan de landen eromheen, waar het ergens veel makkelijker is om je op je gemak te voelen ondanks het Spaans als voertaal.

Vanuit het geheel onidyllische Chetumal (Mexico) aan de grens met Belize hebben we een oude schoolbus genomen naar de grens, waar we door de kaartverkoper in een iets luxere bus werden gedirigeerd (volgens mij was hij bang dat de grensformaliteiten van die gekke toeristen te lang zou gaan duren). We waren in no time de grens gepasseerd. De bus bracht ons naar Orange Walk, dat klinkt een stuk koddiger dan het plaatsje was.

Door het midden van het stadje liep de 'snelweg', met alle stinkende bussen, auto's en vrachtwagens vol met suikerriet. Ons hotel lag aan het water en daar werden we de volgende morgen door een snelle boot opgepikt voor een prachtige riviertocht met krokodillen en ontelbaar veel verschillende vogels. De tocht voerde naar Lamanai, een oude Mayastad midden in de jungle. Vooral het lopen door de jungle was prachtig - het leek net een hele grote botanische tuin. Speciaal voor ons kwam er nog een troep Howler Monkeys (geen idee hoe we die in Nederland noemen) langs. Op de terugweg moesten we helaas onze boot delen met een stel Amerikanen, omdat hun boot het begeven had. Ze waren wat dronken, omdat ze al het bier hadden ingepikt..

's Avonds op zoek naar een restaurantje om te eten, maar omdat er niet veel keus was hebben we de Chinees aan de overkant maar geprobeerd. Lekker om weer eens iets totaal anders te eten.

Verder getrokken naar San Ignacio. Hierbij zijn we alleen op het busstation van Belize City geweest, en dat was heel vies.

San Ignacio heeft zelf niet zo veel te bieden, maar het is een prima uitvalsbasis om de verschillende natuurparken in de omgeving te bezoeken. Wij hebben een toer gedaan naar de Mountain Pine Ridge Forest, met grot en waterval klonk dat wel mooi. Helaas is het grootste gedeelte van het dennenwoud opgegeten door de Southern Pine Beetle, blijkbaar een agressief beestje, want het geheel zag er heel triest uit. De grot was mooi en ook hier hebben we weer even door de jungle gelopen en zagen we van dichtbij een witte havik. Ook de waterval mocht er zijn, maar het moet pas echt mooi zijn als de bomen weer gaan groeien.

Omdat we eigenlijk wel genoeg hadden van het rare sfeertje in Belize zijn we de dag erop meteen doorgetrokken naar Flores in Guatemala.

 

Guatemala
Hobbelen, hobbelen en nog meer hobbelen

Vanuit Belize zijn we zo ongeveer de grens met Guatemala overgetrokken door een taxichauffeur die ons wel eens even naar het busstation ging brengen, want dat was toch minstens twee kilometer verder - ze hebben hele kleine kilometers in Guatemala. Maar goed, hij heeft ons in een collectivo (mooie naam voor klein busje) gezet en toen duurde het nog wel vier rondjes door het dorp in de hitte voordat dat busje dan ook werkelijk vetrok. Tegen de tijd dat we in Flores aankwamen, waren we tot onze onderbroek nat.

Flores is een schattig dorpje op een eilandje in een meer. Jammer dat de pinautomaat in het volgende dorp ligt - wederom een hete tocht. De volgende dag werd al deze moeite beloond met een bezoek aan Tikal. Helaas hebben we geen geluidsopname gemaakt, anders had je bij de foto's het geluid van honderden kwetterende vogels, tokkende spechten en brullende apen gehoord. Awesome zouden de Amerikanen zeggen.

Vanuit Flores zou de bus (ja ze riepen iets van airconditioning) ons in drie en een half uur naar Rio Dulce brengen. We zouden keurig bij ons hotel opgehaald worden, maar toen de vertrektijd van de bus toch wel ernstig dichtbij kwam, zijn we maar eens naar het reisbureau gelopen dat ons ons kaartje verkocht had. De vrouw van het reisbureau klepperde weg op haar slippertjes en kwam even later terug om te vertellen dat hij eraan kwam. Hij bleek een hele degelijk taxi te zijn die ons in een mum van tijd naar het busstation bracht. Hier stond een officiële chickenbus op ons te wachten. De chauffeur kreeg een klein deel van het geld dat wij aan het reisbureau betaald hadden en wij mochten plaatsnemen in de bus, waarbij de airconditioning bestond uit het openen van de ramen (dat is lekker want dan kunnen alle uitlaatgassen goed naar binnen walmen).

Maar goed, we waren redelijk op tijd onderweg - tenminste - eerst nog even een rondje door het dorp, want misschien willen er nog meer mensen mee. Dan toch echt op weg. Maar iets loopt er niet zo lekker aan dat achterwiel. Dat vindt de chauffeur uiteindelijk ook. Het schoppen tegen het wiel heeft weinig effect en na een half uur keren we om, om op een sukkeldrafje terug te gaan naar het beginpunt. Bij de garage van de busmaatschappij wordt een oude man onder een andere bus waaraan hij aan het sleutelen was vandaan getrokken. Ondertussen stappen alle oude heren van onze bus uit, om op een rijtje tegen de muur van de garage te gaan plassen.

De oude man heeft blijkbaar iets aan het wiel gedaan en na twintig minuutjes zijn we weer op weg. Na een uurtje krijgt de bus wat problemen met de versnellingsbak. Het schijnt dat er wat versnellingen missen zo her en der. De eerste paar keer blijft de bus nog rijden, daarna springt de bijrijder een paar keer uit de bus om hem aan de achterzijde weer aan te zwengelen en dan is het echt gedaan. De bus stopt ermee. Natuurlijk op een plek waar geen schaduw te bekennen is.

We klimmen maar uit de bus en kijken toe hoe er een paar liter smeerolie in de bus gegoten wordt. Na twintig minuten stopt er een bus van de andere kant van dezelfde maatschappij en alle sterke mannen springen uit de bus om onze bus aan te duwen (heuvelop werkt toch minder goed dan heuvelaf), maar vergeefs. dan komt DE oplossing. We worden met z'n allen in de andere bus gedirigeerd (maar die zat al vol - geen probleem, er kunnen altijd meer mensen in een bus is HET motto van Guatemala. Uiteindelijk staan we naast de chauffeur - heb je goed uitzicht op de roekeloze rijstijl!) en rijden we terug naar ons beginstation!

Hier aangekomen willen we heel graag met de andere busmaatschappij mee, want die ziet er net iets betrouwbaarder uit. Ondanks het feit dat we ons geld niet terug krijgen houden we voet bij stuk en in inderdaad drie en een half uur komen we klam van het zweet aan in Rio Dulce

Rio Dulce is echt niks. Alles draait hier om de rivier. We maken de volgende dag dan ook een tourtje in een boot langs regenwoud en door een canyon naar Livingston, waar het hele Belize-gevoel weer terugkomt. We zijn blij als we de dag erna weer verder trekken. Voor het eerst schijnt er iets aan informatie te kloppen die wij hebben ingewonnen en zitten we - als koningen - in een bus MET airco. We zijn gelukkig net voor donker in Guatemala City om de bus naar Antigua te nemen. Deze busrit is een prachtig voorbeeld van het eerder genoemde motto - een bus kan altijd voller. We zitten helemaal klem in het bankje dat voor twee mensen bestemd is - fout geantwoord - minstens drie!

We bereiken Antigua in het donker en alle hotels die we proberen zitten vol of hebben alleen rotkamers voor 'veel'geld. Zo komen we uiteindelijk in donkere afgelegen straten terecht en in een heel luxe hotel! Als we dan twee straten verder lopen om te gaan eten is het ineens heel levendig en beginnen we iets van het enthousiasme van anderen over Antigua te begrijpen.

Bij daglicht ziet het er inderdaad liefelijk uit (colonial buildings and cobblestone streets - terugkerend thema op deze reis). We genieten van een dagje niets doen en besluiten dapper de volgende dag een vulkaan op te rennen. Het wordt ook wel de cattle-trail genoemd, omdat iedereen deze Pacaya opgaat. Om zes uur vertrekken we in een groep van 17, dat valt mee. De beklimming valt reuze mee (mede doordat we een dikke Amerikaan in de groep hebben op wie we regelmatig moeten wachten). Het laatste stuk is het zwaarst en dat doet onze Amerikaan dan ook niet. Het is redelijk steil en door het losse lavagesteente lastig (een stap vooruit is een halve stap terug). Ondertussen wakkert de wind steeds meer aan en het laatste stuk laat ik maar schieten, terwijl Koen dapper de top beklimt. Leuk zo zonder uitzicht, oh wacht, ja heel snel een foto, en weg is het uitzicht weer. Gelukkig komt 'ie heelhuids weer beneden. De tocht door het losse lavagesteente naar beneden is erg leuk - een soort kiezelskiën (beetje jammer van die steentjes in de schoenen).

Vanuit Antigua reizen we door naar Lago Atitlan, een prachtig meer dat omgeven wordt door drie vulkanen. We wandelen wat met de Kiwi's die we eerder in Mexico ontmoet hebben en drinken biertjes met twee Belgen die we ook nog uit Mexico kennen.

Terug in Antigua besluiten we een tour te boeken naar Coban, Lanquin en Semuc Champey - volgens sommigen het mooiste van heel Guatemala. De volgende dag moeten we tot twee uur wachten en dan ... komt iemand ons vertellen dat de tour niet doorgaat. Dat is dus een dagje hangen geworden. Dan maar zelf die kant op. Helaas brengt de shuttle ons maar tot Guatemala en worden we daarna weer in een chickenbus gezet. De stoel voor Koen is stuk en elke keer als de man voor hem naar achteren leunt heeft hij de stoel op zijn knieën, dat zit niet zo fijn. Door wegwerkzaamheden richting Coban komen we uiteindelijk anderhalf uur later gaar aan. De (bijna gratis) kipmaaltijd maakt een hoop goed, net als de lekkere koffie in Café Tirol (Coban was vroeger een Duits stadje gericht op de fabricage van koffie).

De dag erna bezoeken we in een nieuwe pick up met twee Fransen als metgezel Semuc Champey (het zoveelste wereldwonder) waar een rivier onder een natuurlijke kalkstenen brug doorstroomt waar het in de heldere poelen op de brug heerlijk zwemmen is. Daarna duikt Koen met de anderen de grotten van Lanquin in (zie foto), maar dat laat ik maar even aan me voorbijgaan.

Vandaag dan om zes uur de bus terug genomen naar Antigua om morgenochtend om vier (!!!!!!!) uur de bus te nemen naar Copan (Honduras), op naar de laatste Maya-ruïne.

 

Honduras
Van kroketten tot smeulende airco's

Een grensovergang creëert altijd weer een apart sfeertje. De grensovergang van Guatemala naar Honduras wordt gedomineerd door een enorm informatiebord waar in het Engels op staat dat je bij het eerste loket van Honduras vooral niet moet betalen, maar dat zie je dan als je die dollar al betaald hebt. Frank, Koen's Belgische buddy (daarover later meer) kan zich daar nu nog kwaad om maken. Maar als alle toeristen braaf hun dollars hebben uitgegeven is het nog een uurtje rijden naar Copan, waar we begroet worden door een tropische regenbui en 20 Hondurezen die ons een hotel in willen sleueren. Het Belgische Via Via is helaas vol, maar gelukkig zijn er genoeg hotels in Copan (een klein stadje met een relaxte sfeer). Nadat we een beetje rondgelopen hebben begint het weer te regenen en rusten we de rest van de dag uit van het bussen van de afgelopen dagen, om 's avonds te genieten van de goede Belgische keuken - of was Gado Gado nou niet zo Belgisch?

De volgende morgen willen we op tijd naar de ruïnes, maar we wachten toch maar even tot het droog is. Doordat het een bewolkte dag is, is het in ieder geval niet zo heet, prachtig weer om onze laatste Maya-ruïne te bezoeken. Copan is niet zo heel groot, heeft geen echte pyramides, maar is vooral bekend door de prachtige sculpturen. Inderdaad zijn de afbeeldingen op de stelae nog zeer duidelijk te herkennen. Omdat we 10 dollar als entree best prijzig vinden, laten we de tunnels (12 dollar) en het museum (5 dollar - smoes van Koen) schieten en wandelen we over de kleine natuur-route die ze uitgezet hebben. We hebben heel veel mooie vogels gehoord, maar weinig gezien, grrr. Een door Nederlanders gerunde tent (Vamos a ver - We gaan het zien) serveert oer-Hollandse kroketten en heeft de meest actuele stand in de Holland Casino Eredivisie op de muur staan.

De avond hebben we met onze Belgen die we eerder in Mexico en Guatemala zijn tegengekomen doorgebracht - pintjes drinken. Zij reizen een dag achter ons aan en zijn zeer nieuwsgierig hoe wij de volgende dag naar Utila, een van de Bay Islands, gaan - wij ook.

De bus vertrekt om half 6 (prachtige nieuwe bus met airco!), dan moeten we twee uur op onze aansluiting wachten in San Pedro Sula (hij had dus ook best wat later kunnen vertrekken!) en hier ontmoeten we Liz, een Engelse die er vrolijk op los kwebbelt. Zij heeft net als wij het plan opgevat om naar Utila te vliegen en als de buschauffeur te koppig is om ons bij het vliegveld af te zetten delen we een taxi met Liz naar het vliegveld om daar een ticket te kopen voor de vlucht van kwart over drie. Dat lijkt allemaal zeer voorspoedig te gaan en om half vier zitten we inderdaad klaar in het vliegtuig. Na de safety check blijkt de besturing het echter niet te doen en moeten we allemaal weer terug naar de 'vertrekhal'. Na eindeloos wachten vliegen we om half 6 in nog geen tien minuten naar Utila.

Utila is een eilandje van 5 bij 13 km dat voornamelijk bezocht wordt door backpackers die goedkoop een duikbrevet willen halen. Het is hoogseizoen en het duurt dan ook even voordat er een kamer voor ons gevonden is (er wordt heel keurig rondgebeld, zodat we niet het hele dorp door hoeven lopen met onze rugzak), de kamer moeten we wel delen met Liz. Inmiddels hebben we vooral honger en dorst gekregen en nadat we bij een restaurant zijn neergeploft komen we al snel onze Kiwi's tegen. Het blijkt in ieder geval een zeer gezellig eiland en Engelsen houden nou eenmaal wel van een biertje, dus is het uiteindelijk een zware avond.

De volgende dag regelt Koen een duikcursus voor hem en Belg Frank die 's middags helaas geheel zeeziek van de boot stapt (maar al snel weer opknapt van een biertje). 's Avonds zitten we met Liz, die nu een eigen kamer heeft gevonden, de Kiwi's, die we al 9 weken kennen inmiddels, de Belgen, die we op 14 februari hebben leren kennen, en Pieter en Nicole, tja die kennen we al heeeeeeeeel lang maar we hadden niet meer gedacht die tegen te komen, als een soort grote reünie biertjes te drinken. De volgende dag komen we ook Heleen en Gerard nog tegen die we ook uit Mexico kennen.

Terwijl Koen en Frank in vier dagen hun duikbrevet halen, doen Katleen, Katrina en ik het rustig aan. We gaan naar het strand als het droog is en doen kaartspelletjes als het regent en tussendoor moet er natuurlijk gegeten en gedronken worden. Zondag is het dan ook weer de hoogste tijd om door te reizen. We vliegen heel luxe naar de hoofdstad. Vanuit het kleine vliegtuig hebben we goed uitzicht over het prachtige landschap van Honduras. Ik denk dat dit land wat meer aandacht van ons verdiend had. We nemen vanuit Tegucicalpa een bus naar Choluteca (warm, niet interessant of mooi, maar heerlijke steak gegeten). Vlak voor dat we naar bed gaan ontdekken we een blauwe rookwalm in onze kamer. Deze blijkt niet afkomstig van onze Marlboro's, maar van een oververhitte, smeulende airco. Dat moet je toch niet midden in de nacht gebeuren... De volgende dag gaan we naar de grens, op naar Nicaragua.

 

Nicaragua
Verdroogde lavastromen, prachtige vogels en snuffelende neusbeertjes

Door de hitte, Semana Santa en 'tijdgebrek' hebben we ons bezoek aan Nicaragua ingekort en gaan we morgen naar Costa Rica.

In Choluteca zijn we op tijd opgestaan om de bus te nemen naar de Nicaraguaanse grens. Voor we goed en wel bij het busstation waren werden we al een bus ingetrokken. De gangbare vervoersvorm bij de grens is een fietstaxi. Wonderwel passen we met onze tassen in/op de taxi. Nicaragua is een duur land om binnen te komen - 7 dollar. De douanier is de eerste die ook echt leest wat we hebben ingevuld op onze toeristenkaart en het kost enige moeite om uit te leggen wat voor werk we deden in Nederland. Uiteindelijk wordt er bij beide 'editor' ingevuld...

We moeten twee uur wachten voor onze aansluitende bus naar Leon. Een mooie gelegenheid om rustig toe te kijken hoe de fietstaxis met hun fleurige parasols in actie komen als er een bus aankomt - ze storten zich met zijn allen op de uitstappende passagiers. De rit naar Leon is zeer hobbelig (dank je wel orkaan Mitch) en uitzonderlijk stoffig. Hoestend en proestend komen we in Leon aan. Leon is voornamelijk warm en we moeten dan ook erg wennen. We zijn te lui om zelf ergens heen te gaan en boeken een toertje naar Leon Viejo, het oude Leon dat in de zeventiende eeuw door een vulkaanuitbarsting en aardbeving verwoest is. De rondleiding duurt ongeveer twintig minuten en gaat vooral over alle dode Vips die hier begraven liggen - gaap. Het mooiste is het uitzicht op de vulkaan Momotombo en zijn kleine broertje, Momotombito.

We gaan vanuit Leon snel door naar Granada - het overstappen in Managua is zeer spectaculair, je moet je tas goed in de gaten houden omdat de concurrentie tussen de verschillende maatschappijen moordend is en voor je het weet ligt je tas in een busje en ben je zelf een ander busje ingetrokken. Uiteindelijk zitten we alle twee met onze rugzakken in een en hetzelfde busje en binnen een uur in Granada. Granada is een oude koloniale stad die niet voor niets een stedenband onderhoudt met Antigua. Het is nog steeds warm, maar wel iets koeler dan Leon. Hotel Oasis met gratis koffie, internet en zwembad is een echte oase.

We maken een boottochtje langs de isletas - 365 kleine eilandjes rond een schiereiland bij Granada - velen van rijke Nicaraguanen die er een villa op gezet hebben. Het toerbureau dat we hebben uitgezocht blijkt van een Nederlander en dat is toch erg makkelijk...

De volgende dag gaan we naar vulkaan Masaya, de meest actieve vulkaan die we tot nu gezien hebben. De hele dag stijgt er een zwaveldampwolk uit de krater. We bezoeken de markt in Masaya die voornamelijk voor toeristen is opgezet en het uitkijkpunt over Lago Apoyo in Catarina. Een stadje dat bekend staat om haar bloemen en planten - een soort open lucht Intratuin...

Onze mooiste toer is een wandeling door een prive reservaat bij de Mombacho vulkaan. We lopen drie en een half uur door een bananenplantage en een bos en zien brulapen, neusbeertjes, slangen, witte eekhoorntjes en heel veel verschillende vogels en vlinders. De rest van de dag rusten we tevreden uit. We zijn inmiddels onze Engelse Liz en Frank en Katleen weer tegen het lijf gelopen en genieten van een gezellig avondje - hik.

Na nog een 'rustdag' om de website te updaten en met de Belgen te ontbijten is het morgen tijd om door te reizen naar Costa Rica, waar het hopelijk wat makkelijker is om een onderkomen te vinden met Pasen...

 

Costa Rica
Het groene land

We nemen om half 7 de bus uit Granada, Nicaragua, (kwart over 7 dus) naar Liberia in het Noorden van Costa Rica. De busrit verloopt prima in een luxe, geairconditionede bus tot de grens...

Bij de grens mogen we aansluiten in een enorme rij wachtende mensen. Als we eindelijk aan de beurt zijn voor ons stempeltje om Costa Rica binnen te komen gaat dat verrassend snel en kost het NIETS. Dan allemaal weer terug naar de bus en wachten tot de buschauffeur de bagageruimte opendoet, iedereen zijn tassen eruit haalt en op de balie legt en tot er iemand komt die de bagage gaat controleren. In de bagage van de toeristen zijn ze hier absoluut niet geïnteresseerd. Uiteindelijk zitten we na bijna twee uur allemaal weer in de bus met alle bagage en het juiste stempeltje in ons paspoort.

We scheuren door naar Liberia waar we bijna een hartaanval krijgen van het temperatuurverschil tussen de koele bus en de hete stad. We moeten nog een stukje verder naar het Zuiden om de bus richting Tilaran te nemen en het is een hete tocht naar het busstation. Hier horen we dat er geen zitplaatsen meer zijn. Uiteindelijk blijkt dat het staan in een bus een stuk koeler is en onder begeleiding van gitaarmuziek van een medereiziger komen we in Canas, waar we de bus naar Tilaran pakken (weer een mooie oude schoolbus). Als we Tilaran naderen wordt het landschap Zwitsers, bergachtig, groen met koeien in de wei. In Tilaran worden we begroet door een heerlijke koele bries.

De vogende morgen worden we om 7 uur gewekt door Liz, onze Engelse compagnon met de mededeling dat de bus naar La Fortuna binnen 5 minuten vertrekt (en niet zoals ze ons verteld hadden om half 9). Goed die gaan wij dus niet halen. We hebben zo wel de tijd om rustig te ontbijten en een beetje rond te lopen en van het landschap te genieten. We komen 's middags in het warme La Fortuna aan de voet van vulkaan Arenal aan waar Liz al een kamer voor ons geboekt heeft. Van vulkaan Arenal is niets te zien, het is bewolkt.

Omdat er de volgende dag nog steeds niet veel te zien is van de vulkaan bezoeken we een waterval in de buurt en lopen we langs een rustige weg terug. Zelfs langs deze weg zie je al zoveel bloemen, vlinders en vogels dat het een genot is om te wandelen.

De volgende dag is de vulkaan een paar minuten heel duidelijk te zien. We boeken een namiddag toer naar de vulkaan. Eerst een wandeling door het tropische bos. Aan het begin zien we meteen twee soorten Toucans. Van de Amerikaans klinkende Costa Ricaanse gids (daar hebben ze allemaal een beetje last van - te veel Gringo-invloeden) krijgen we veel te horen over de bomen en hij wijst ons op de grote bosmieren (schertsend het enige leger van Costa Rica genaamd - het 'menselijke' leger is afgeschaft na de enige revolutie die dit land gekend heeft in '48), apen, slangen en vogels. Aan het einde van de trek komen we uit bij het uitkijkpunt op vulkaan Arenal en als het wat donkerder wordt kunnen we onder de wolken nog net een stukje van de neerdonderende lavabrokken zien. Erg indrukwekkend.

We gaan met een minibusje-boot-minibusje tocht verder naar Santa Elena/Monteverde, waar we hadden gehoopt dat het koel zou zijn, maar het is er uitzonderlijk warm voor de tijd van het jaar. Toch lopen we de steile Cerro Amigos op om een prachtige blik op de o zo groene omgeving te werpen (beetje jammer van de irritante muggen). Ook hier zien we weer de meest prachtige vogels, bloemen en vlinders (de knalblauwe Morphos vlinder blijkt toch erg moeilijk te fotograferen).

We nemen de volgende morgen vroeg een taxi naar het Santa Elena natuurreservaat en lopen als eersten naar binnen en zien op de hele trek maar 1 ander iemand. Heerlijk genieten van een wandeling door het dichte nevelwoud met af en toe een uitkijkpunt over de omgeving.

Wat georganiseerder en drukker zijn de hangende bruggen die naast het natuurreservaat liggen. Je komt zo ook af en toe boven de boomtoppen uit om op het woud neer te kijken. Na deze loopbruggen besluiten we ook nog de Hidden Valley trail te lopen. We zien niet veel beesten tot we aan het einde op een taxi wachten en een toucanet prachtig voor de foto komt poseren. Na al dit lopen (en zweten) en al het wild is het tijd om door te reizen naar San José, onze eerste hoofdstad!

San José is gewoon een grote stad. Dit heeft zijn voor- en nadelen, het is druk en smoggy, maar je hebt alle winkels en faciliteiten (en de snelste internetverbinding ooit) bij de hand. Na veel wikken en wegen besluiten we een dure toer te boeken naar de Poas vulkaan.

De toer begint om half 7 's ochtends. We stoppen eerst bij een koffieplantage waar we fantastische koffie drinken. We krijgen een uitgebreid ontbijt voorgeschoteld voordat we verder rijden naar de vulkaan. De omgeving begint steeds meer op Zwitserland te lijken, dat vinden de twee Zwitserse dametjes voor ons ook. De vulkaan is nog actief en heeft naast de Fumaroles (de stoomgaten) een ongelooflijk groen-blauw kratermeer. Na de Poas bezoeken we de La Paz vlindertuin (Koen weet niet meer achter welke vlinder hij aan moet rennen), de colibrituin en 5 prachtige watervallen (die in het regenseizoen helemaal indrukwekkend moeten zijn) om vervolgens een enorme lunch voorgeschoteld te krijgen. Als uitsmijter maken we een boottochtje door de jungle, langs kaaimannen, krokodillen, leguanen en ontelbare vogels. Al met al zeer de moeite waard.

We nemen de volgende dag lekker laat de bus naar Quepos, waar we Liz weer tegen komen. We genieten gezellig van een biertje in een kroeg die door twee Nederlanders gerund wordt. Het voelt dan ook wel vroeg om de volgende dag al om half 8 in Manuel Antonio, het kleinste en meest bezochte natuurpark van Costa Rica te zijn. Helaas is het hier een stuk drukker. De dieren zijn daar echter aan gewend en zo krijgen we toch nog onze foto's van de luiaard en de aapjes. Daarna hebben we een niet heel verfrissende duik in de oceaan wel verdiend. Op het menu staat vis-filet 'Katja Schuurman'?? Toch maar even navraag doen. Blijkt dat ze in Costa Rica is voor een Playboy-reportage!! Als Koen dat had geweten ...

Omdat we zo dol zijn op het vroege opstaan nemen we de volgende dag de bus van 5 uur in de ochtend naar San Isidro de el General, in een krappe bus over hobbelige wegen, hmmm een ideale manier van wakker worden. Een volgende bus, ook al zonder veel beenruimte, brengt ons naar David in Panama. Maar daar zit een grensovergang tussen...

De stempel om Costa Rica te verlaten is snel gezet en vervolgens worden we door drie Panamese jochies op sleeptouw genomen, omdat het migratiekantoor van Panama wat lastig te vinden is. We lopen door een stadje dat in niemandsland lijkt te liggen en moeten bij het kantoortje een soort postzegel kopen van een dollar voor in ons paspoort. Het kost enige moeite om de douanier ervan te overtuigen dat we een e-vliegticket hebben, maar als Koen zijn creditkaart laat zien is alles in orde. Dan moeten we onze bagage laten checken door een douanier die blijkbaar erg zin heeft in toeristjes plagen en hij laat ons alle tassen openmaken. Terug bij de bus heeft iemand ontdekt dat het stempeltje van Costa Rica op 17 maart staat en niet op 17 april, dat zou wel eens problemen op kunnen leveren en daarom lopen we allemaal door de bloedhitte terug naar de Costa Ricaanse grens voor een nieuw stempeltje, maar dan zijn we toch officieel in Panama.

 

Panama
Frisse groene weiden en moderne architectuur

In David vinden we snel de schoolbus naar Boquete. We hebben ondertussen ook Zwitserse Mike in de groep opgenomen en genieten in het heerlijk frisse Boquete van het Panamabier. We hebben wel een rustige dag verdiend na het bussen van gisteren en lopen rustig naar de VVV, maar informatie is hier schaars en kaarten helemaal. We bezoeken een tuin met bloemen en rare beelden.

Enthousiast nemen de volgende morgen de bus van 6 uur naar David om daar over te stappen op de bus naar Cerro Punta. Het is maandagmorgen half tien, maar in de kroeg aan de overkant van de weg is al een behoorlijk feestje aan de gang.We strikken een taxi die ons naar het natuurpark van vulkaan Baru, het hoogste punt van Panama, brengt. Vanaf het punt tot waar de taxi het redt, daarna wordt de weg voor een gewone auto onbegaanbaar, is het nog een half uur omhoog stiefelen naar het begin van de Quetzal-trek. De trek door het regenwoud is erg mooi, maar een Quetzal komen we niet tegen. Wel steeds meer regen. Als we aan het einde van de trek komen zijn we doornat en komt er gelukkig net een taxi aan, anders hadden we nog twee uurtjes door de regen kunnen hobbelen, nu hebben we een biertje verdiend!

De volgende morgen zetten we Mike en Liz op de bus naar Bocas - achteraf horen we dat ze de verkeerde bus hebben genomen en erg lang onderweg zijn geweest. Wij gaan zelf nog wat wandelen in de omgeving. Helaas is het maken van een fatsoenlijke kaart een vak apart en bereiken we de stuwdam die we eigenlijk gingen bezoeken niet, maar de wandeling is wel mooi - mooie vogels, mooie uitzichten. Een relaxte dag in Zwitserse berglandschappen.

We hebben alle tijd om Bocas del Toro te bereiken en nemen pas om tien uur de bus, wat een luxe. Weer eens over David, die stad hebben we nou wel genoeg gezien. Van David naar Almirante aan de kust is een prachtige rit door de bergen en langs de Caribische kust. We worden met een watertaxi naar eiland Colon gebracht, naar Bocas del Toro.

Bocas is een kleine stad met een hele grote weg in het midden, zeker op de groei van het verkeer gebouwd. We vinden een onderkomen in het Nederlandse Casa Max. Niet veel later komen we Liz weer tegen. Ze is gisteravond naar het strand geweest en heeft eierleggende schildpadden gezien. We besluiten dat nachttripje uit te stellen tot de volgende avond. Overdag regent het behoorlijk en leggen we ons toe op het lezen van de Nederlandse roddelbladen van het hotel.

's Avonds is het gelukkig droog. Met Liz, een ander Engels stel en een Ier vinden we een taxi, een oude Toyota, met een vriendelijke chauffeur die ons wel naar het strand wil brengen. Na veertig minuten hobbelen, en af en toe uitstappen, omdat de taxi anders niet verder kan, bereiken we het strand. Helaas zien we niet veel meer dan sporen van de grote schildpadden, maar het is wel erg gezellig om samen in het donker op het strand te zitten. Om drie uur zijn we terug en de taxi lijkt het ook overleefd te hebben.

Lekker uitslapen is het motto. We worden om 11 uur wakker en zitten een beetje duf aan het ontbijt. Dan besluiten we om te gaan snorkelen om wakker te worden en worden we door een boot afgezet op een populair snorkelstrand. Niet voor niets is dit populair, want we zien veel vissen en zelfs nog wat koraal.

We vliegen naar Panama City om een vlucht te boeken naar Quito en de Lonely Planet van Zuid Amerika te kopen. Zo, nu zijn we er klaar voor. In het oude centrum van de stad worden we door de toeristen politie door een blijkbaar niet heel veilig stukje geloodst en als we even later moeten schuilen voor een enorme plensbui, worden we naar binnen gewenkt. In het kantoor worden we overladen met folders en posters van Panama. Blijkbaar heeft de politie niet heel veel te doen en vinden ze het erg leuk om toeristen onder hun hoede te nemen.

De volgende dag is Liz ook in Panama en maken we een uitstapje naar het kanaal. In een prachtig nieuw bezoekerscentrum hebben ze drie tentoonstellingen over de geschiedenis en de werking van het kanaal en over de flora en fauna van Panama. Om half twee zien we een cruiseschip aankomen en van dichtbij kunnen we het schip door de laatste sluizen voor de Pacific zien gaan. In de andere sluis ligt ook een klein Nederlands zeilscheepje naast een enorme tanker.

We nemen afscheid van Liz die terug gaat naar Engeland en nemen de bus naar El Valle, een klein dorpje dat in een oude vulkaankrater ligt. Het is hier koeler dan in Panama City en je kunt prachtig wandelen. We beginnen met een klein loopje en als we aan het lunchen zijn worden we aangesproken door David, een Palestijn die al jaren in Panama woont. Hij biedt aan ons naar de dierentuin te rijden en weer op te halen. We weten niet zo goed wat we met al deze vriendelijkheid aan moeten en accepteren zijn aanbod. De dierentuin is vooral bekend om zijn plantenverzameling, de dieren komen er wat minder goed af in hun kleine kooitjes.

Op onze laatste dag in Panama lopen we naar de El Macho waterval. Voordat we bij de waterval zijn komt er een Toucan overvliegen. De meest gewone vogels hier lijken de Oropendola's met hun prachtige gele staarten. De waterval is aardig, maar Koen is meer bezig om de blauwe Morphos-vlinder op de foto te krijgen, maar die wil niet zo mooi poseren. Na de waterval bezoeken we de petroglyphen (muurtekening) van El Valle, een oude kaart van de stad en de omgeving zijn in een grote rots gekrast.

We willen een van de heuvels beklimmen die bekend staat als la India Dormida (de slapende Indiaanse) en als je wat fantasie gebruikt zie je ook de vorm van een liggende vrouw in de heuvel. De kaart van El Valle is echter niet heel duidelijk en uiteindelijk laten we ons door Carlos en Ixchel naar boven loodsen. Carlos op zijn slippertjes heeft er flink de pas in en binnen een uur staan we hijgend boven. De weg naar beneden is steil en glibberig - ja, ik lig zelfs even op mijn kont - maar we worden getrakteerd op een paar toucans en eekhoorntjes. Na al dit lopen hebben we enorme honger gekregen. Koen is inmiddels flink verkouden en koortsig, niet zo handig, omdat we morgen naar Quito vliegen. Vroeg naar bed dan maar.

En weer vroeg op. We nemen de bus van 6 uur naar Panama, waar we overstappen op een andere bus. Deze buschauffeur is ergens niet tevreden mee en scheurt door het verkeer om iedereen en alles in te halen en voor te zijn. Helemaal door elkaar geschud komen we op het vliegveld aan. De vlucht is keurig op tijd en ook de vlucht van Bogota naar Quito verloopt soepel, met prachtige besneeuwde bergtoppen en kratermeren die doen vermoeden dat we ons hier wel gaan vermaken.

 

Ecuador
Klein land, groot in verscheidenheid

We komen in het donker in Quito aan en wagen ons dan ook niet ver van ons hotel voor het avondeten. Na een goede nachtrust nemen we de bus naar Otavalo. Vroeg in de morgen, want volgens de Lonely Planet is alles snel volgeboekt op vrijdag. De hele middag zien we geen enkele toerist...

Zaterdag is marktdag in Otavala. Indianen verkopen alles van mooi handwerk tot dvd's - ja, je moet toch een beetje met je tijd meegaan. We kijken vooral naar de mensen die hier zeer fotogeniek zijn.

Op zondag maken we een toer door de dorpen rond Otavalo die bekend staan om hun handwerk (weven, leerbewerking, instrumentenmakerij en muziek). We belanden in een rondreizend gezelschap van Aussies, Kiwis en Britten. In Zuid Amerika zijn meerdere van dit soort groepen onderweg die zich voortbewegen in een gekleurde bus. Echte feestvakanties met een vleugje cultuur.

Terug in Quito besluiten we dat het schematechnisch handiger is om de Galapagos vanuit Quito te bezoeken. Het kost ons wel een hele middag om een boot te boeken. Om de resterende tijd te overbruggen vertrekken we naar het absoluut ongezellige Latacunga. Van hieruit beklimmen we de Cotopaxi-vulkaan, een stukje. Het is een mooie tocht naar twee watervallen door een oud lavabekken. Helaas regent het behoorlijk en zijn de uitzichten minder fraai dan met mooi weer.

Terug in Quito doen we de laatste inkopen en dan vertrekken we naar Baltra. Hier ontmoeten we onze kleine gids Fatima en de rest van de groep. Al snel blijkt dat we de oudsten zijn (au). We hebben een groep van 5 Zwitsers, 4 Israeli's, 2 Duitsers, 2 Engelsen en een Belgische. Naast deze relaxte groep hebben we ook nog een vrolijke jonge crew die ons 'leert' Salsadansen (ze probeerden echt hun lachen in te houden).

Acht dagen op een kleine boot, 's nachts varen wat het slapen op je zij onmogelijk maakt door het schommelen, prachtige dieren zien (verliefd worden op dansende Blue Footed Boobies) en als klap op de vuurpijl: zwemmen met jonge zeeleeuwen... een bezoek aan de Galapagos is eigenlijk niet goed te beschrijven.

Na een week heerlijk vertroeteld te zijn, is het weer moeilijk wennen aan het reizigersleven en we nemen dan ook eerst een rustdag. Ook wel nodig, want alle mannen van onze groep zijn gewond terug gekomen van de Galapagos, omdat ze zo nodig moesten voetballen tegen de crew (ja, wel gewonnen). Inmiddels kan Koen weer gewoon lopen...

Baños is een klein stadje vooral gericht op toeristen. Het ligt prachtig tussen de groene heuevels en vooral nu in het regenseizoen zijn er ontelbaar veel watervallen. We doen het nog steeds een beetje rustig aan en beklimmen een heuvel. Hier worden we door kleine vliegjes gestoken. Koen heeft een opgezette pols en ik zit onder de bulten.

Dapper trekken we drie dagen de jungle in. Door de zware regenval is het nog een hele kunst om er te komen. We moeten een tijdje wachten tot de rivier gezakt is voordat we ons kamp in de jungle kunnen bereiken. Hier worden we begroet door gids Edwin - nee, geen Nederlander - die ons op onze rubberlaarzen door water en modder naar een mooie waterval loodst. De volgende dag wordt ons programma door de vele regenval ingekort. Gezien de natte sokken en broeken vinden we dat niet heel erg. De laatste dag is het gelukkig weer prachtig weer en maken we een kanotocht over de rivier die 2 meter gezakt is naar een indianendorpje, waar je goed kunt zien aan wat voor primitieve leefgewoonten zij gewend zijn. Wij zijn wel blij om weer naar de beschaving terug te keren en een (warme) douche te kunnen nemen. Door de bedluis heb ik inmiddels nog meer bulten opgelopen. Voorlopig maar even in de bergen blijven!

In Baños hebben we nog een mooie tocht door de omringende heuvels gemaakt. Erg rustgevend om tussen we weilanden met koeien door te lopen en uitzicht te hebben op groene bergen.

Onze een na laatste stop in Ecuador is weer eens 'beautiful colonial buildings and lovely cobblestoned streets' - Cuenca. Een zeer relaxte en schone stad met inderdaad veel mooie koloniale gebouwen. Morgen vertrekken we naar Loja en dan op naar Peru.

 

Peru (1)
Koude nachten en alle prachten

We hebben het einde van Ecuador een beetje afgeraffeld. We komen aan in het totaal ongezellige Loja en het duurt een uur voordat we iets vinden dat op een café lijkt. Dit doet ons direct besluiten om de volgende morgen naar Peru te vertrekken. De informatie over een bus richting Peru spreekt elkaar een beetje tegen. Op de gok gaan we 's morgens naar het busstation en wonder boven wonder gaat er een uur later een bus naar de grens. Tenminste de bus zet ons ergens af en hier blijkt dat we 4km terug moeten om ons uitreisstempeltje te halen, grrrr. Daar gooien we een taxi tegenaan. Als we terugkomen moeten we ook nog 4km de andere kant op om een stempeltje te krijgen voor Peru. Nog maar een taxi dan. Voor een vriendenprijsje (precio de amigo) worden we bij ons hotel in Tumbes afgezet. Het hotel is verschrikkelijk, maar in Tumbes kun je wel gewoon op een terrasje neerploffen met een biertje.

De volgende morgen nemen we de bus naar Trujillo, 13 uur later komen we bekaf aan. Trujillo is een grote stad met veel historische gebouwen en we komen in een mooi koloniaal hotel terecht, met een heerlijke warme douche en een gezellig restaurantje! Als ze dan ook nog voor geen geld precies de toer aanbieden die we willen doen de volgende dag, en deze toer ook pas om half 11 vertrekt, zijn we helemaal verkocht. Na drie dagen in de bus kun je ook heerlijk slapen!

Uitgeslapen en met een goed ontbijt in de maag ziet de wereld er een stukje vriendelijker uit. Trujillo in het Noorden van Peru ligt centraal in het Moche-gebied, een van de oudste culturen van Peru. We bezoeken de tempel van de zon en de maan, die er in eerste instantie gewoon uitzien als een grote berg zand. De tempel van de zon is nog helemaal niet opgegraven; de tempel van de maan wordt nu opgegraven (of uitgegraven). Onder het zand komen mooie bewerkte muren van de oudere tempels tevoorschijn. Helaas hebben schatrovers de meeste artefacten al meegenomen. We hebben echter zoveel geluk dat we een nieuwe opgraving van pleisterwerk zien van twee dagen geleden (nee, we mogen het nog niet op de foto zetten). Verderop ligt de oude stad Chan Chan. Ook hier zie je in eerste instantie alleen maar zand en zandbergen. Een deel van de oude stad is opgegraven en deels gerestaureerd, zodat we mooie oude bewerkte muren en graftombes zien. We hebben zo een heerlijk ontspannende dag gehad en toch alles gezien dat we wilden zien!

Een beetje haast hebben we wel met in het vooruitzicht dat Sikko en Tabitha binnen anderhalve week voor onze neus staan. Daarom gaan we de volgende morgen met Nederlandse Thijs op weg naar Huaraz. We hebben een tussenstop in Chimbote, de goorst ruikende stad die we ooit zijn tegengekomen (vismeelverwerkingsindustrie gokken we). Het is een lange rit, door prachtige bergen en het is al donker als we aankomen. De verrassing de volgende morgen als we uit het raam kijken is des te groter: we kijken uit over de prachtige witte besneeuwde bergtoppen rond Huaraz!

Enthousiast boeken we een vierdaagse trek. We lopen de bekende Santa Cruz trail. Op dag 1 heeft onze gids nog een pittige discussie met de dorpsraad van Cashapampa over de prijs van de ezels en ontploft onze gasfles bijna in de zon, maar we kunnen toch van start. Dag 1 is voor de meeste mensen een eenvoudige klim omhoog van twee uur, voor Natascha duurt het iets langer. Toch bereiken we ons eerste kampement, waar de tenten al voor ons zijn opgezet. We krijgen Cocathee te drinken, zodat je beter tegen de hoogte kunt. Onze gids houdt gelukkig ook van koken. We hoeven dan ook niet hongerig onze ijskoude tent in te kruipen op 3800 meter. De volgende dag lopen we ongeveer 5 uur, langs mooie bergmeren en een uitkijkpunt over de beroemdste sneeuwpieken van Peru. Ons kampement ligt prachtig aan de voet van de pas (4750m) die we de volgende dag over moeten, naast een besneeuwde berg die terecht de Cathedraal genoemd wordt. We slapen in de vrieskoude op 4200 meter, al is slapen misschien een groot woord. De klim omhoog naar de pas duurt 2 1/2 uur en wordt beloond met een prachtig uitzicht! De rest van de dag lopen we naar beneden. In ons laatste kamp mogen we lekker fikkie stoken. De laatste dag blijkt een van de zwaardere, omdat we nog een middagwandeling eraan vastgeknoopt hebben, waar eigenlijk helemaal niemand meer zin in heeft. Doodmoe komen we 's avonds terug in Huaraz, een beetje stijf ook wel!

We komen mooi uit met ons schema en hebben lekker de tijd om op adem te komen en de was te laten doen. We nemen de bus naar Lima en zien zo ook nog het pompeuze Plaza de Armas van de hoofdstad. De volgende morgen verrassen we Sikko en Tabitha op het vliegveld (ook hier hangt iets van de geur van Chimbote) die ons pas in Arequipa verwacht hadden. We krijgen de Telegraaf en de Volkskrant en zijn zo blij als een kind in de snoepwinkel. Met z'n vieren vliegen we naar Arequipa, een geciviliseerde stad (ja, Beautiful colonial buildings and lovely cobblestoned streets). En dan mogen we voor het eerst in maanden weer klaverjassen! Vanaf het dakterras van ons hotel kunnen we de woestijnachtige omgeving en de besneeuwde bergtoppen rond Arequipa goed zien.

De komst van de lange mensen betekent ook dat er wat aan cultuur gedaan moet worden! We bezoeken het prachtige klooster Santa Elena. Sikko en Tabitha bezoeken ook het museum van de ijsmummie Juanita.

We willen naar de Colca Canyon, maar de standaardtoers voldoen niet helemaal aan onze wensen. We boeken daarom een dag bij bij Reisbureau nummer 8 (nee, dat belooft inderdaad niet veel goeds). Het beloofde maximum van 12 op de toer wordt ruim overschreden (30), de gids is vervelend en 's avonds dronken en het is ijskoud in het hotel waar we neergezet worden, maar de extra dag die we geboekt hebben is heerlijk. We hebben een vriendelijke gids die ons helemaal ons gang laat gaan, we zien de Condors van vlakbij en mogen gewoon twee uur rondhangen op een prachtig uitkijkpunt met uitzicht op de Colca Canyon!

We hebben nog een rustige dag in Arequipa en vertrekken dan naar het prachtige Cusco. We bezoeken vier Inca ruïnes rond Cusco. Uiteraard moet ook het voetbal in het programma ingepast worden.

Omdat het onmogelijk is om de Inca trail te lopen die al weken vooruit volgeboekt is, besluiten we rustig door de Sacred Valley te trekken. We bezoeken de prachtige Inca site van Pisaq, die de titel klein Machu Picchu verdient. Want ook deze site ligt prachtig boven op een berg met uitzicht over de vele terrassen die de Incas in het landschap achtergelaten hebben. In Urubamba bezoeken we Moray en de zoutpannen uit de Inca-tijd die nog steeds in gebruik zijn. Ollantaytambo is de laatste plaats in de vallei met weer een prachtige site. Hiervandaan nemen we de trein naar Aguas Calientes en lopen in de vroege morgen van 21 juni (naast Sikko's verjaardag ook de dag van de zonnewende) omhoog naar Machu Picchu, om de eerste zonnestralen over de site te zien trekken. Absoluut, honderd procent nog veel mooier dan we ooit van tevoren gedacht hadden. Een foto doet het geheel geen recht!

Terug in Cusco vieren we Koen's verjaardag door het Nederlandse team aan te moedigen. De dag erna is het grootse Inti Raymi festival. De dagen ervoor zijn er al ontelbare optochten door Cusco getrokken. Helaas voor de Cusquenas is het voor het eerst in 25 jaar geen mooi weer op Inti Raymi. Het is regenachtig en koud, waardoor we helaas de grote ceremonie helemaal missen.

Dan maar door naar Lago Titicaca, weer zo'n magische naam. Puno is helaas niet zo'n mooi stadje en de tocht naar de drijvende eilanden is uitgebreid met een nutteloos bezoek aan een eiland dat drie uur varen van Puno ligt, maar de drijvende eilanden die gemaakt zijn van het riet dat in het meer groeit zijn de moeite waard. De mensen op deze drijvende eilanden hebben het niet zo slecht. De regering heeft hen een subsidie verleent en sindsdien hebben alle huizen zonnecollectoren en een televisie. De eilandbewoners in hun fleurige traditionele kleding en op blote voeten weten meer over het Europees kampioenschap dan wij!

Na een laatste gezellige avondje is het tijd om afscheid te nemen van Sikko en Tabitha. Zij vluchten naar de warmere kust van Peru, wij trekken verder de kou in van Bolivia.

 

Bolivia
Land van uitersten, grote hoogten en ijzige kou

We komen via Copacabana Bolivia binnen. Een hele opluchting na het ongezellige Puno. Copacabana is een toeristisch plekje waar we een goed restaurant vinden met verwarming en heerlijke steaks eten. We maken het niet-te-missen-uitstapje naar Isla del Sol, waar volgens de overlevering de zon en de eerste Inca geboren zijn. De steen waaruit de Incas ontstaan zouden zijn is niet erg intressant, maar de wandeling over de kam van het eiland met uitzicht op de witte sneeuwtoppen van de Cordillera Real is erg mooi. We tuffen terug met de sloomste boot die aan alle kanten wordt ingehaald en vluchten dan ook snel weer ons favoriete restaurant in.

We nemen de avontuurlijke route van Copacabana naar Sorata en worden in de middle of nowhere afgezet met de mededeling dat er wel een keer een bus komt die ons naar Sorata brengt. Zou het? Na een uur komt er inderdaad een bus en het lukt ze op de een of andere manier ook nog om ons erbij te proppen. Nou ja, we staan in ieder geval klem, zodat we niet kunnen omvallen. Gelukkig komen er wel wat plaatsjes vrij als we de onverharde bergweg naar Sorata inslaan. Sorata is een klein bergdorpje dat in een mooie vallei ligt omgeven door witten toppen. Het is wat bewolkt en we horen dat het in de bergen sneeuwt, daarom besluiten we geen trekking te doen, maar gewoon een wandeling te maken door de omgeving. De Incagrot aan het einde van de wandeling is niet de moeite waard, maar de omgeving met bergen die alle kleuren van de regenboog hebben door de verschillende mineralen in het steen zijn prachtig.

Omdat er geen ontkomen aan is, is onze volgende bestemming La Paz. Het is een prachtig gezicht om de stad onder je te zien liggen als je aankomt met de bus. De stad vult een hele vallei en daaromheen liggen besneeuwde bergtoppen. We worden in La Paz ontvangen met natte sneeuw en hagel. We maken een uitstapje naar de hoogste skipiste van de wereld op 5400 meter. Het sneeuwt wel een beetje, maar nog niet genoeg om de ijsplakken op de piste te bedekken. Als we terug zijn in La Paz regent het en dat maakt de stad er niet mooier op. Door de steile straten komt het modderwater naar benden stromen. We vluchten een Nederlandse kroeg in met verwarming!!!

Na nog een dagje sight seeing La Paz vertrekken we naar de mooie hoofdstad Sucre. Hier is het zonnig en relaxed. Ook hier lopen we de Nederlandse kroeg binnen (Koen geniet van zijn kroketten) en het is erg vreemd om buitenlanders aan de bitterballen te zien zitten. In Sucre is het ultieme vermaak voor een toerist de Dino truck. Deze omgebouwde truck gaat in een slakkengang van wel 5km per uur naar de dinosauriër-sporen die net buiten Sucre gevonden zijn. Lachen! We maken de volgende dag een wandeling door de rotsachtige omgeving en als later de donkere wolken binnentrekken en de wind aanwakkert waan je je helemaal in een Keltische, magische omgeving waar elk moment een druïde om de hoek kan komen om je te betoveren. Snel weer een warme kroeg in!

Vanaf Sucre trekken we omhoog naar de hoogste stad ter wereld op 4100 meter, Potosi. Potosi was eens de rijkste stad ter wereld. Boven de stad torent de Cerro Rico (rijke berg) uit die al 400 jaar een mijn vormt. In het begin werd hier vooral zilver gewonnen, nu is het vooral tin en wat andere mineralen. De omstandigheden van de mijnwerkers zijn in die 400 jaar eigenlijk niet veranderd en het is indrukwekkend en deprimerend om te zien onder welke omstandigheden zij hun werk verrichten. Door de claustrofobie van Natascha zijn we niet in de mijn geweest, maar we hebben wel met de mijnwerkers gesproken, de ingangen van de mijnen gezien en de verwerkingsfabrieken waar iemand de hele dag vrolijk naast alle chemicaliën in open vaten staat (dat verboden te roken nam hij ook niet zo nauw).

Na deze indrukwekkende ervaring nemen we de bus naar het wilde westen. Na 7 uur hobbelen over een onverharde weg zijn we in Tupiza. Vlak bij deze plaats zijn Butch Cassidy en The Sundance Kid aan hun einde gekomen. De beste manier om de omgeving te zien is eigenlijk per paard, maar wij kiezen toch voor een jeep. De hele tijd waan je je in een slechte western: droge rotsachtige omgeving met veel cactussen. Tupiza is een rustig stadje met niet veel toeristenvoorzieningen. Het blijkt ook niet zo makkelijk te zijn om hier weer weg te komen. Onze geplande trein van dinsdag is verschoven naar woensdag. De creatieve oplossing om dan maar vanuit Tupiza een toer naar Uyuni te doen gaat helaas ook niet door. Dus weer terug naar het station om blauwbekkend een kaartje te kopen voor de trein van woensdagavond. Zitten ze elkaar ergens in het midden van Bolivia de hersenen in te slaan, omdat ze elkaars varkens jatten ofzo. Denk je, hebben we toch niets mee te maken, FOUT, want ze blokkeren ook de trein. Ok, trein vertraagd, nog niets aan de hand. Gaat die sukkel van een machinist midden in de nacht proberen of hij met de trein ook naast de rails kan rijden. Wat denk je zelf??? Nee, dat lukt niet. Oh, dan moet 'ie dus weer op de rails, maar dat duurt 5 uur. Zucht. Uiteindelijk na 11 uur sukkelen in de trein komen we dan toch aan in Uyuni.

Omdat iedereen ons verteld heeft dat Uyuni verschrikkelijk is, valt het reuze mee. We genieten van een heerlijk ontbijt met echt brood, hebben binnen 5 minuten een toer geboekt en hebben 10 minuten later ook nog het uitreisstempeltje van Bolivia voor de juiste datum. Helemaal top, tijd om te slapen!!! We hebben twee Engelse meiden ontmoet in Tupiza met wie we de hele horrorreis hebben gedeeld en samen eten we dan ook een heerlijke, verse avondmaaltijd in een goed restaurant op de goede afloop, voordat we van nog meer slaap gaan genieten.

En dan gaan we eindelijk de langbesproken en prachtige Uyuni-toer doen. De eerste dag trekken we over de grootste zoutvlakte ter wereld met adembenemende vergezichten. Het is nog niet zo koud, maar we weten dat de volgende dag koud gaat worden. We trekken door droge zandwoestijnen met prachtige rotsformaties en langs heldere meren met prachtige roze falmingo's. Elke keer dat we onze jeep verlaten om foto's te nemen bevriezen we bijna in de venijnige wind. Onze slaapplaats van die avond is erg koud, maar omdat we ons in twintig lagen wikkelen valt het in bed reuze mee. Het ergste is de volgende dag weer opstaan... We zien nog twee prachtige meren, voordat we in een bus naar San Pedro de Atacama in Chili worden gebracht. Hmmm, wat is het hier heerlijk warm (en DUUR).

 

Chili
Zand, zand en nog meer zand

San Pedro de Atacama is een klein dorpje met adobe-stijl huisjes van niet meer dan 1 verdieping hoog. Het dorpje telt niet veel inwoners, maar wel heel erg veel toeristen. We kijken dan ook een beetje verdwaasd naar de drukte na de rust van Uyuni. Omdat alles gericht is op toeristen, zijn er leuke eettentjes, maar ze zijn wel een beetje duur. Zelfs het bier kost hier gewoon twee euro! Maar daar laten we ons niet door tegenhouden. We moeten tenslotte vieren dat we de koude overleefd hebben. Met Josh en Katie van onze Uyuni-toer hebben we een gezellige avond en ze voeren ons zo veel drank dat we erin toestemmen de volgende dag met ze te gaan paardrijden!

We zijn met een groep van 10 mensen en gelukkig zijn er nog meer beginnelingen. Het probleem is alleen dat er niet zo veel paarden voor de beginnelingen zijn. Ik krijg het liefste en meest rustige paard uit de stal, maar Koen krijgt een gretige hengst die bij aan een stuk door wil draven. Als volleerd cowboy houdt Koen het paard toch onder controle en komen we heelhuids terug in San Pedro!

De volgende dag tuffen we per bus (over echte wegen) naar Iquique. Iquique is een verrassend mooie stad met veel houten huizen met veranda, western-stijl. We lopen wat door het stadje te struinen en gaan dan lekker aan zee zitten en naar de golven kijken die hier machtig hoog zijn. Heerlijk om eindelijk weer op zeeniveau te vertoeven!

We hebben een toer geboekt om de omgeving (zand, zand en zandduinen) van Iquique te bekijken. Het mooiste zijn de verlaten mijn en een verlaten mijnstadje. Je loopt door een spookstadje met een theater en een school die nog intact zijn, maar niet meer worden gebruikt. Je verwacht elk moment dat het dagelijkse leven weer op gang komt om je heen. De rest van de toer is minder interessant met warmwaterbronnen die midden in een bouwput liggen, een dorp opgezet door een erg gelovige man waar de mensen in rijen staan voor het heilige water en erg veel kerken.... We zijn blij als we na twaalf uur toeren weer terug zijn en aan de steak mogen.

Op weg naar Arica besluiten we meteen door te stomen naar Peru, waar de prijzen wat vriendelijker zijn. We hebben inmiddels ook contact gehad met KLM Nederland over het ticket dat wij via internet geboekt hebben. Het schijnt dat we nog niet betaald hebben, maar zij kunnen ons niet zeggen waaraan dit ligt en hoe we dit alsnog kunnen doen, maar de vervaldatum is op 22 juli. Dat was gisteren. Via onze boekingscode kunnen we op internet zien dat onze reservering is verdwenen. Ok, lichte paniek.

 

Peru (2)
Vliegen, over Nazca-lijnen en naar huis, toch?

We stappen in Tacna, het zuiden van Peru, een reisbureau binnen om te vragen of zij voor ons KLM/Northwest kunnen bellen. Het meisje van het reisbureau krijgt te horen dat het niet mogelijk is om via internet te betalen en dat de reservering gecancelled is. Fijn, hadden ze dat misschien niet even moeten melden???? Wat kunnen we dan doen? Gelukkig heeft het reisbureau nog tickets voor dezelfde vlucht, ze zijn helaas wel wat duurder, maar het moet maar......

Opgelucht stappen we naar buiten, eten kip met rijst en gaan dan aan het bier en de Pisco Sour. We pruttelen nog een beetje na over de belabberde service van de KLM, maar we zijn blij dat we toch nog een ticket hebben.

De volgende dag gaan we terug naar Arequipa. Nog steeds een erg prettige stad om te vertoeven. We bezoeken het museum van ijsmummie Juanita die door de Incas is geofferd op een van de hoogste bergen van Peru om de goden tevreden te houden.

We hebben inmiddels begrepen dat Peru op 28 juli haar onafhankelijkheid viert en dat daarom alle busreizen duurder zijn geworden. Heel fijn. Van Arequipa willen we door naar Nazca. Dit kan helaas alleen met een nachtbus. Onze tegenzin aan de kant zettend kopen we toch maar een kaartje. Dat betekent wel dat we nog een extra dag in Arequipa hebben. We hobbelen een beetje van terrasje naar terrasje en genieten van een heerlijke pastamaaltijd bij de Italiaan. De busreis verloopt zo soepel dat we een uur eerder aankomen in Nazca. Het is half zes in de morgen als we uit de bus stappen en door twintig man worden besprongen die ons allemaal een hotel en een toertje willen aanbieden. We weten ze allemaal af te slaan en in een taxi te stappen die ons naar een hotel brengt waar we de nachtportier wakker moeten schudden. We stappen direct ons bed in, omdat we in de bus niet zo veel geslapen hebben. Om elf uur staan we rustig op en gaan we heel rustig ontbijten. Er wordt een parade gehouden ter ere van de nationale feestdag waar we rustig vanaf een terrasje naar konden kijken.

Als we wakker zijn gaan we op zoek naar een reisbureau dat ons een vlucht over de Nazca-lijnen kan aanbieden. Dat valt niet mee, want het is ernstig hoogseizoen. We vinden uiteindelijk een reisbureau dat voor een dag later een vlucht heeft. Het moet dan maar.

Op onze extra dag maken we een wandeling langs een van de figuren van de Nazca-cultuur, waarbij je goed kunt zien welke techniek zij gebruikt hebben om de beroemde Nazca-lijnen te maken. We lopen langs de aquaducten die al voor het Incatijdperk gebruikt werden en langs een pottenbakkerij waar we kunnen zien hoe de beroemde potten van de Nazca-cultuur gemaakt werden en worden.

De volgende middag om twee uur is het eindelijk zo ver, we mogen vliegen. We worden in een klein, lichtgewicht vliegtuig gezet en vliegen in 32 minuten over 7 figuren (een walvis, een aap, een condor, een colibri en nog wat onbekendere beesten) heen. Het vliegtuigje laat eerst aan de rechterkant de lijnen zien en dan aan de linkerkant en dan weer aan de rechterkant en dan weer aan de linkerkant...schommel, schommel, schommel....nee, dat vindt de maag helemaal niet fijn. Iedereen in het vliegtuigje zit na de tweede afbeelding met een wit weggetrokken bekkie strak voor zich uit te kijken. We zijn erg blij weer met beide benen op de grond te staan. Het duurt anderhalf uur voordat Koen weer fit genoeg is om de bus naar Pisco te nemen.

Pisco, onze laatste stop, is een oerlelijk stadje. Toeristen komen hier alleen voor de Islas de Ballestas en het Paracas natuurreservaat. Wij dus ook. We gaan 's morgens in een speedbootje dat veel te vol gestopt is met mensen door de zeemist naar de Islas de Ballestas. Zeeleeuwen, boobies en pinguïns kijken. Erg leuk, maar we hebben blijkbaar zoveel haast dat we nauwelijks een foto kunnen maken. Terug aan land gaan we naar het natuurreservaat. Een stuk minder interessant. We zien in de verte een paar roze stippen en dat schijnen flamingo's te zijn. Verder is er weer heel veel zand. Dat kennen we nu wel. Wel mooi is de rotsachtige kustlijn. We genieten van een vers visje aan het strand en worden dan terug gebracht naar Pisco. Om onze reis in stijl af te sluiten gaan we (niet lachen) rijst met kip eten en Pisco Sour drinken (veel te zoet, terwijl je zou verwachten dat ze in Pisco toch wel weten hoe je een goede Pisco Sour moet maken).

En dan is de grote dag aangebroken, we gaan naar huis.... We hebben een tussenlanding op Bonaire en lopen een uur vertraging op, omdat mensen niet tevreden zijn met hun zitplaats en de stewardessen van de KLM dit niet weten op te lossen zonder de bewaking erbij te halen, grrrrrrrrr. Maar uiteindelijk landen we veilig op Schiphol. Omdat het vliegtuig uit Bonaire komt, moeten we wel door twee extra controles heen, maar dan zijn we echt weer helemaal terug!